IMPROVISATIEVORMEN HOE

 

Eenvoudige vormen voor iedereen hebben 1 ster *

Ingewikkelde vormen voor experts hebben 3 sterren ***

 

HOE zijn emoties, gevoelens, (karakter-)eigenschappen, gebreken en gedrag.

 

1,2,3,4   

4 spelers   fysiek spel

Vier spelers krijgen een locatie. Elke keer als er maar 1 speler op het speelvlak is, dan gedraagt hij of zij zich altijd op een bepaalde manier; HOE krijgt hij of zij te horen van een kaartje. Als er precies 2 spelers op het speelvlak zijn, gedragen ze zich altijd anders. Ook hiervoor krijgen ze een HOE. Hetzelfde geldt voor 3 aanwezige en 4 aanwezige spelers. Spelers moeten altijd een reden hebben om op of af te gaan.

 

BUS *   

4 - 14 spelers   fysiek spel/spiegelen

Er worden net zo veel stoelen als spelers neergezet in een bus-opstelling. Eén van de spelers is de buschauffeur. De chauffeur krijgt een HOE te horen en gaat op die manier de bus in om de dag te starten. Bij elke halte waar de buschauffeur stopt, komt er een passagier de bus binnen met zijn of haar eigen HOE. Zodra iemand de bus inkomt, neemt iedereen die al in de bus zit direct de HOE van de nieuwe passagier over. Variant: hetzelfde idee, maar dan is de setting een verjaardagsfeestje, de eerste schooldag, een vergadering etcetera.

 

DICHTER   

2 spelers   jabber

Speler 1 jabbert een gedicht over een HOE en speler 2 vertaalt het gedicht per regel.

 

DRIE KEER ANDERS   

2 spelers   fysiek spel

De spelers krijgen een locatie of een gebeurtenis te horen en spelen een neutrale scène. Hierna spelen ze nog drie keer dezelfde scène, maar alle drie anders doordat ze drie maal een andere HOE meekrijgen.

 

GROTER, GROOTST   

2 spelers   groot spel

De twee spelers krijgen een locatie of gebeurtenis en ook een HOE van een willekeurig kaartje. Ze spelen de scène en na afloop spelen ze dezelfde scène nog twee keer, waarbij ze de tweede keer hun HOE overdrijven en ze het de derde keer op hun allergrootst spelen.

 

HOE DAN? *   

3 - 30 spelers   fysiek spel

Eén speler gaat even weg, zodat hij of zij niet hoort welke HOE de rest van de spelers te horen krijgt. De speler komt terug en vraagt de groep om acties te doen die passen bij de HOE die ze net gehoord hebben: dansen, een boterham eten, een spreekbeurt houden, noem het maar op. De speler raadt.

 

HOE VERBODEN WOORD

6 - 30 spelers   omschrijven

Verdeel de groep in twee teams. Team A start. Zij krijgen 3 minuten om zo veel mogelijk HOE's te omschrijven voor hun eigen groep. De groep raadt. Bij de omschrijving mogen ze niet het woord zelf zeggen, geen delen of vervoegingen van het woord gebruiken en geen vertalingen van het woord. Ook mogen ze het woord niet spellen. Zodra de HOE geraden is, is de volgende van team A aan de beurt. Na 3 minuten wordt het aantal geraden gebeurtenissen geteld en is team B aan de beurt.

 

LUIE LEO    

2 spelers   rol

Elk van de twee spelers krijgt een HOE en beide spelers bedenken zelf een voornaam die begint met de eerste letter van deze HOE. Bijvoorbeeld Luie Leo, Bezige Betty of Onhandige  Olivier. Dit is alles wat ze meekrijgen voor de improvisatie die ze spelen.

 

OVERVALLEN   

2 - 4 spelers   groot spel

Twee, drie of vier spelers zijn op het speelvlak en spelen een scène uit een gezinsleven. Op het moment dat je een HOE roept en daarbij ook de naam van een van de personages, dan wordt het personage opeens overmand door die HOE. Iedereen krijgt  zo gedurende de scène een HOE toebedeeld.

 

RIJDENDE RECHTER   

3 spelers   verhaallijn

Deze improvisatie bestaat uit 4 delen. Twee spelers zijn buren en zij hebben een probleem met elkaar. Zij krijgen ieder een HOE. Speler 3 is de rijdende rechter. In deel 1 gaat de rijdende rechter langs bij één van de buren en hoort het probleem aan. In deel 2 gaat de rijdende rechter langs bij de andere buur. Daarna volgt het derde deel in de rechtbank, waar de rechter zijn of haar oordeel velt. De buren mogen aan het einde, in deel 4, ieder hun mening over het oordeel ventileren.

 

ROLLERCOASTER   

2 spelers   schakelen

Twee spelers krijgen een locatie of gebeurtenis en starten de scène. Tijdens de scène worden steeds nieuwe HOE's voorgelezen, waar beide spelers zich aan moet houden.

 

SCHIMMENSPEL  

2 spelers   groot spel

Een sterke lamp en een opgehangen doek is er nodig voor het schimmenspel. Hoe dichter een speler bij de lamp staat hoe groter en vager de schaduw, hoe dichter een speler bij het doek staat hoe kleiner en scherper de schaduw. De spelers vinden een voorwerp dat in het midden van het doek te zien is en reageren steeds op een andere manier (HOE) op dit voorwerp.

 

SPREEKWOORD *   

4 - 5 spelers   samenwerken

De spelers staan naast elkaar op een rij op het speelvlak. Nadat er een HOE gekozen is van een kaartje maken de spelers hier een spreekwoord over, door om de beurt een woord te zeggen. Woord voor woord wordt het spreekwoord gevormd.

 

SPROOKJE  

variërend aantal spelers   rol

Hoeveel acteurs er nodig zijn voor deze spelvorm is afhankelijk van het sprookje dat gespeeld gaat worden. Kies een bekend sprookje uit en verdeel de rollen. Voordat het sprookje gespeeld wordt, krijgt ieder personage een willekeurige HOE en op deze manier zullen ze hun rol gaan vertolken.

 

TAPE  

2 spelers   schakelen

Plak met schilderstape een groot kruis op de grond. Elk kwadrant dat zo gecreëerd wordt, krijgt een HOE toebedeeld. Twee spelers krijgen een situatie, een gebeurtenis, een probleem of een locatie en beginnen met spelen. De spelers gedragen zich naar het kwadrant waar ze in staan. Elke keer dat ze naar een ander kwadrant lopen, moeten ze hier een goede reden voor hebben.

 

TEKST   

2 spelers   vaste tekst

Deze improvisatie wordt gespeeld met een vaste, korte tekst. Speler A: “Je begrijpt zeker wel waar ik voor kom?” Speler B: “Ja, dat hadden we zo afgesproken.” Speler A: “Je kunt er nu niet meer onderuit.” Speler B: “Nee, dat weet ik. Moet ik nu echt?” De twee spelers leren eerst de tekst uit hun hoofd. Als de tekst in hun hoofd zit, spelen ze de scène met deze tekst een aantal keer en elke keer krijgen ze (ieder) een andere HOE mee. Ze laten door de HOE bepalen wat er gebeurt in de scène. De vaste tekst is de enige tekst die gezegd wordt.

 

TRAPGEDICHT   

4 spelers   taal

Vier spelers staan naast elkaar op het speelvlak. Zij gaan een gedicht maken. Speler A krijgt een HOE en zegt dat woord. Speler B zegt twee woorden, waarvan er één het woord is van speler A. Speler C zegt drie woorden en twee daarvan zijn beide woorden van speler B. Speler D zegt vier woorden en gebruikt de woorden van speler C. Speler C is weer aan de beurt en zegt drie nieuwe woorden. Speler B zegt twee van de drie nieuwe woorden. Speler A eindigt met één woord van de laatste twee woorden. Alle spelers doen intellectuele dichters na. Ze nemen lang de tijd voor de woorden die ze uitspreken en kijken recht het publiek in. Als ze niet aan de beurt zijn, blijven ze uiteraard in deze rol.

 

VLIEG   

2 spelers   verbeeldingskracht

Een speler zit met een krantje op een parkbankje op het speelvlak. De andere speler blijft aan de kant van het speelvlak zitten en doet het geluid en stem van de vlieg, die ook in het park aanwezig is. De vlieg krijgt een HOE mee. De vlieg kan praten en ergert de speler op het bankje, of helpt hem/haar juist. De speler kijkt naar de denkbeeldige vlieg en nooit naar de tegenspeler aan de kant.